beele wouter
29-06-2020
Etienne, De duiven.. Zovele keren praatten we erover. De vluchten die al gepasseerd waren, de vluchten die nog zouden komen.. Het weer dat misschien roet in het eten zou strooien bij de tochten naar Limoges of Barcelona... Nooit zal ik een volwaardig duivenmelker zijn maar omdat ik wist dat jij er zo fervent mee bezig was deed ik mee. Ik luisterde naar jouw ervaringen en peilde naar de verwachtingen die je had. Ik bladerde al eens in het duivenmelkersgazetje dat altijd op de tafel lag. En wanneer je zelf niet meer actief was en jouw duivenhok al lang leeg stond prees ik je nog voor jouw niet aflatende inzet in het belang van de club waarvan je lid was. Zovele keren praatten we ook over het weer. Wanneer intense regenval de akkers rondom jouw huis hadden herschapen in heuse modderpoelen of wanneer wekenlange droogte ervoor zorgde dat alle groen uit jouw gazon verdwenen was. Wanneer donderwolken in aantocht waren, wanneer de hitte onverbiddelijk was, wanneer een laagje sneeuw het landschap een feeërieke aanblik gaf. En in het voorjaar of de zomer verruimden we in één adem het gespreksonderwerp en becommentarieerden we de groentetuin van de buurman of de toestand van de gewassen op het veld. Zovele keren stelde ik vast dat je een graag geziene gast was en dat je dagelijks bezoekjes kreeg. Zeker wanneer het niet meer zo goed ging met je en je zelf geen bezoekjes meer kon brengen. Collega’s duivenmelkers, vrienden van vroeger en nu, maar zeker je buurman André die steeds klaar stond als je hem nodig had. Allemaal vonden ze het leuk en gezellig om rond de kleine keukentafel, bij een pot koffie en een ‘dreupel’, wat te keuvelen. Helaas moest ik ook zovele keren toekijken hoe de ziekte waaraan je leed je niet losliet. Ondanks maandelijkse inspuitingen met innovatieve medicijnen, ondanks regelmatige consultaties bij dr. Verhamme, ondanks de trouwe zorgen die de mensen van het Wit-Gele Kruis je boden zagen we allemaal dat je langzaam aftakelde, dat je krachten weg vielen. Maar we zagen ook dat de vechter in jou meedere keren overwon en een schijnbaar onomkeerbare toestand weer wat wist recht te trekken. De wil om door te gaan was steeds dàt ietsje sterker. Dus, beste Etienne, weet ik zeker dat je me niet vergeten was op het moment dat die vechter alsnog moest opgeven. Al die ontmoetingen van jaren ver, al die warme gesprekken, al die gedeelde emoties.. Dat laat je niet zomaar los. En dus verzoen ik me ook met de manier waarop ik jouw dood moest vernemen. Een simpele, droge telefoon vanuit het ziekenhuis en daarna... niets meer. Je huisarts.