Bij het overlijden van een echtgenoot of echtgenote, van een kind, van een vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder: drie dagen, te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.
Bij het overlijden van een broer, zus, schoonzus, schoonbroer, grootvader, grootmoeder, kleinkind, overgrootvader, overgrootmoeder, achterkleinkind, schoonzoon of schoondochter die bij u inwoont: twee dagen, te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.
Bij het overlijden van een broer, zus, schoonzus, schoonbroer, grootvader, grootmoeder, kleinkind, overgrootvader, overgrootmoeder, achterkleinkind, schoonzoon of schoondochter die niet bij u inwoont: de dag van de begrafenis.